Assurantietussenpersoon en Schade

Schade en het Intermediair

Bij het gros van alle schadegevallen kan er een discussie ontstaan over de hoogte daarvan. Dergelijke discussies spelen niet alleen bij geheel of gedeeltelijk verlies, maar ook bij veel reparatieschades: Is reparatie wel mogelijk?, Welke reparatiemethode moet worden gebruikt?, enzovoorts. Bij dit soort discussies geldt dat er een normale belangentegenstelling bestaat tussen degene die de schade lijdt en deze vergoed wil zien en degene die de schade moet betalen. Het is natuurlijk te kort door de bocht om te beweren dat degene die de schade moet gaan betalen deze schade zo laag mogelijk wil zien vastgesteld en degene die de vergoeding zou krijgen een zo hoog mogelijk schadebedrag wil vastgesteld zien. De veronderstelling dat elke schade objectief en exact vast te stellen is is echter evenzo kort door de bocht.

Ook tussen partijen die de schade op redelijke wijze vastgesteld willen zien, zonder het onderste uit de kan willen hebben, kunnen forse waarderingsverschillen ontstaan en kunnen zich meningsverschillen daarover voordoen.

Voorbeeld inbraakschade

Het betrof hier een inbraakschade waarbij een vijftal gouden armbanden waren ontvreemd. Eea kon prima worden aangetoond middels foto's en een zesde nog aanwezige armband. De expert namens verzekeraar wilde slecht een waarde opnemen van 5 keer 100 euro terwijl de aankoopprijs circa 800 euro per armband bedroeg. Gelukkig heeft de assurantietussenpersoon ingegrepen en heeft 112contra ingeschakeld als eigen deskundige. De schade is conform de reeele waarde afgewikkeld dus voor bijna 4000 euro in plaats van de schadevaststelling van de eerste expert van circa 500 euro.

 

In dat licht bezien is het niet altijd vanzelfsprekend dat de hoogte van de schade alleen wordt vastgesteld door een deskundige die is benoemd door een van beide partijen. Zeker niet als die deskundige voor zijn bedrijfsuitoefening (nagenoeg) alleen afhankelijk is van de partij waarvan hij de opdracht tot schadevergoeding krijgt.

 

Toch is dat in het verzekeringsbedrijf doorgaans de gebruikelijke gang van zaken. De schade wordt vastgesteld door een expert die wordt benoemd en betaald door de verzekeraar die de schade (uit hoofde van een rechtstreekse verzekering of een aansprakelijkheidsverzekering) moet gaan betalen. En die expert weet dat hij voor zijn bedrijfsuitoefening mede of zelfs geheel afhankelijk is van nieuwe expertiseopdrachten van diezelfde verzekeraar. Daar zit een belangentegenstelling in die ten minste de schijn wekt dat die door de verzekeraar benoemde en betaalde expert iets meer het belang van zijn opdrachtgever zal behartigen dan dat van de schadelijdende partij.

 

Daarom is het niet onlogisch als die schadelijdende partij ook zelf een deskundige benoemt. Een deskundige waarvan die schadelijdende partij mag aannemen dat deze zijn belangen behartigt. Zelfs als  beide deskundigen op een gelijk schadebedrag uitkomen, biedt dat de gedupeerde de zekerheid dat die schade op een onbevooroordeelde wijze is vastgesteld.

 

Daarnaast is het zo dat het inschakelen van een deskundige geld kost. De kosten voor het inschakelen van een eigen deskundige zijn echter zowel in de polissen als ook in de wet geregeld. Zij het dat er altijd sprake moet zijn van redelijke kosten. Als de klant de koste voor eigen rekening zou moeten nemen zou dat een belemmering zijn voor het inschakelen van een eigen deskundige. Voor de assurantietussenpersoon is hier dus een belangrijke rol weggelegd.